Grasduinen Augustus 2001
Tekst: Mark Sijm / Foto’s: Marco Bakker (portretten), Josephine Hamming (mierenbeelden)

Van mieren en mensen

‘VAN VERBAZING KUN JE ALTIJD IETS LEREN’

Haar film heet ‘War of the Ants, leven en dood van de rode bosmier’. Die titel geeft al aan dat cineaste Josephine Hamming geen standaardwerkjes maakt. Het is zelfs de vraag of haar film wel op de eerste plaats over mieren gaat.

Op de Amsterdamse Filmacademie was je al ‘anders’ bezig?
‘Iedereen liep rond met grootste plannen voor speelfilms, maar ik trok met een bakfiets vol apparatuur naar de Nieuwmarkt om de rellen en demonstraties rond de aanleg van de metro te filmen. Gelukkig had ik veel steun aan de directeur van de academie, Anton Koolhaas. Als ik het niet meer met de speelfilmjongens uithield, kon ik bij hem terecht. Dan ging het meestal niet over film, maar over de prachtige dierenverhalen die hij schreef.’

Je bent altijd documentaires blijven maken?
‘Ja, maar ik moet wél een verhaal te vertellen hebben. Er moet drama in zitten en een plot dat moet kloppen. Ik wil een film die emoties overbrengt, niet een documentaire die koel de feiten registreert. Er moeten aspecten van mezelf aan de orde komen. Uitgebreid onderzoek vooraf bepaalt mijn verhouding tot het onderwerp. Met een project als dit ben je jaren bezig. Dat doe ik alleen als ik een sterk, dramatisch uitgangspunt heb.’

Wat is bij dit ‘docu-drama’ je uitgangspunt geweest?
‘Ik weet dat ik in staat ben mijn buren te doden. Mensen voeren nu eenmaal oorlog. Mieren doen dat ook. Hoe gaan zíj daarmee om? De camera creëert daarbij de noodzakelijke afstand waardoor je veel neutraler waar kunt nemen. Kijk ze eens sjouwen, zie haar eens eitjes leggen. Hé, nu voeren ze oorlog. Verbazing, ook over m’n eigen natuur, is het sleutelwoord. Verbazing is altijd nieuw, je kunt er altijd iets van leren.’

Dus mieren zijn net mensen?
‘Op oorlogsgebied is er juist een enorm verschil. Mieren voeren alléén oorlog als het echt niet anders kan. Hun hoofddoel is het verzamelen van eiwit om hun volk in stand te houden. Mieren uit een ander nest zijn alleen prooi uit (hongers)nood. Zo gauw er een alternatief is – vliegjes, een rupsenplaag – kiezen ze onmiddellijk dáárvoor. Hun oorlogen draaien om eiwit, niet om macht, haat of leefgebied. Ze kennen ook geen rancune. Als er weer voedsel is, staakt iedereen de strijd, gaat over tot de orde van de dag.’

Er lijkt anders weinig orde te bestaan in zo’n mierenhoop.
‘Stel dat je vanaf de maan naar de aarde kijkt en auto’s en mensen kunt zien. Duizenden de ene kant op, duizenden daar recht tegenin: een volstrekte chaos. Toch weten wij dat er systeem in zit. Chaos lijkt het vanaf 1,80 meter hoogte. Door zo dichtbij te komen als ik doe, ga je de verbanden, de taakverdeling , de organisatie zien.’

Waar moet je aan denken bij die taakverdeling?
‘Nou, verdeling? Het mooie is juist dat ze volkomen uit zichzelf lijken te besluiten wat ze doen. Er zijn mieren die zich alleen bezighouden met nestreparaties. Die worden tijdens het werk gevoed door mieren die alleen maar eten transporteren. Er zijn voedsters voor de larven en vechtmieren. Normaal gesproken bestaat het hele nest uit onvruchtbare vrouwtjes die hooguit twee jaar oud worden. Maar er is één koningin die vrijwel niets anders doet dan eitjes leggen en die kan wel vijftien worden.’

‘VERBAZING IS HET SLEUTELWOORD,
JE KUNT ER ALTIJD IETS VAN LEREN’

Wat is, door een menselijk oog gezien, het meest fascinerend?
‘Ach, zoveel! Het is duidelijk dat ze informatie aan elkaar overdragen, bijvoorbeeld waar eiwit te vinden is. Maar hoe doen ze dat precies? En ze kennen taboes. Eén keer per jaar ontpoppen zich gevleugelde mannetjes en vrouwtjes. Op een mooie zomerdag gaan die de lucht in om elkaar op te zoeken en te paren. Dat levert nieuwe koninginnen op, essentieel voor de toekomst. Maar een paartje dat op het eigen nest bezig gaat, wordt onmiddellijk weggestuurd door de werksters. Een paring op de thuisbasis is not done, de genen moeten zo ver mogelijk verspreid worden.’

Wat was het grootste probleem bij het maken?
‘Dat ik na vijf jaar al het benodigde materiaal had, maar nog geen oorlog! Ik heb een heelnetwerk aan deskundigen en mierenliefhebbers aan het werk gezet en hem uiteindelijk gelukkig zelf gevonden. Min of meer op gevoel. Als je je zó in iets verdiept, begin je er zelf een instinct voor te krijgen.’

Hoe maak je van buitenopnames, beelden uit een grote bak met 4000 mieren en computeranimaties samen één geheel?
‘Eerst moet het beeldmateriaal kloppen. Ik ben er heel duidelijk over dat sommige beelden gemanipuleerd zijn. Een larve die zichzelf in het donker inspint met behulp van een werkster kun je stomweg niet filmen. Alleen dan komt de computer te hulp, maar wel zo natuurgetrouw mogelijk. Vervolgens maak ik in de montage het eigenlijke verhaal. Dan hoor ik er de muziek en het commentaar al bij. Het is belangrijk dat alles met elkaar klopt, dat aan alles aandacht wordt besteed. In de Nederlandse versie hoor je fantastisch commentaar van Harmke Pijpers. In de Engelse versie is de stem en de toon hel anders, taal verandert meer dan je denkt. Daardoor is ook de muziek net even anders.’

Wat volgt er na deze mieren?
‘Ik voer ook opdrachten voor anderen uit, maar liefst wel iets waar ik m’n gevoel in kwijt kan. Voor mezelf ben ik alweer een tijd met trekvlinders bezig. Hoe overleven zulke kwetsbare beestjes een reis naar Marokko? Dat vereist weer een heel andere aanpak, met opnamen waarbij je als het ware door de ogen van de vlinder kijkt. Ik heb jankend bij een “geruimde” boerderij staan filmen. Ik kan heel emotioneel over raken over al die afschuwelijke toestanden in de veehouderij. De pijn die de MKZ veroorzaakt heeft bij de boeren en het onbegrijpelijke beleid.’

Je kijkt niet al te vrolijk tegen de maatschappij aan?
‘Ik heb totaal geen vertrouwen in de politiek. Daar zie ik geen gevoel voor mensen meer in en dat is voor mij primair. Gelukkig doe ik ook natuurbelevingsprojecten met kinderen:
“Kijk die nerven in zo’n blad, dat zijn nét je eigen aderen.” Zo’n project levert een pak prachtige tekeningen op. Vol informatie die ik terug kan koppelen naar m’n werk. Kinderen worden voorbereid op een maatschappij waar de economie boven de moraal gaat. Ik probeer ze te leren beleven. In ruil helpen zij me over m’n cynisme heen.’

Josephine Hamming is nog lang niet uitgekeken. Dat gaat nog meer mooie films opleveren. Natuurfilms en –documentaires boordevol spanning en actie. Geen stemmig geheel met alle feitjes keurig op een rij. In ‘haar’ mieren verplaats je je meteen. Als de oorlog uitbreekt voel je, ook door de heftige muziek en geluidseffecten, de gruwelen aan den lijve.
Dat levert de ongemakkelijke vraag op wie we zélf eigenlijk zijn.

Op deze pagina’s iets heel bijzonders: een preview op papier!